Huilbaby

Baby’s huilen. Maar wanneer spreek je van een huilbaby? Daarvoor kun je als vuistregel de 3 maal 3 regel aanhouden. Het kindje huilt gedurende 3 weken of langer, minstens 3 dagen per week 3 uur of langer. Daarnaast heb je als ouder vaak intuïtief het gevoel dat er ‘iets niet goed is’. De toon van het huilen doet vaak meer denken aan krijsen, is echt een teken van pijn of onrust. Een heel andere toon dan bijvoorbeeld het ‘ik heb honger’ huilen.

Oorzaak

De bevalling is een mooie, maar voor het kindje zelf ook een stressvolle en in zekere zin traumatische gebeurtenis. Vanuit een warme, rustige, relatief donkere en vertrouwde omgeving komt de baby ineens in een omgeving waar er heel veel prikkels zijn.
De doorgang in het geboortekanaal is maar net groot genoeg om het hoofdje en de schouders door te laten, de schedel van het kindje komt flink onder druk te staan. Er is een grote druk vanuit de baarmoeder, die het kindje door het geboortekanaal stuwt. Het kind maakt hierbij ook nog eens een (spil)draai. De krachten die hiermee op nek en schouders worden uitgeoefend zijn aanmerkelijk. Van nature is het hoofdje van het kind zo ontworpen, dat het zich kan aanpassen aan de doorgang. Het kan zich (ver)vormen naar de nauwe doorgang door het benige bekken. De vervormingen verdwijnen normaal gesproken kort na de bevalling.
Je ziet met name bij hele snelle bevallingen (grote druk in korte tijd) of bij langdurige bevallingen (druk gedurende lange tijd) dat er vanuit de baarmoeder grote krachten op hoofd en nek worden uitgeoefend.
Daarnaast is er natuurlijk ook nog de geassisteerde bevalling, waarbij er gebruik wordt gemaakt van een vacuümpomp of een tang om het kindje te halen. Ook hierbij ontstaan er flinke krachten op het hoofd en de nek.
Soms is er sprake van een keizersnede: ook hier zie je vaak dat het om een langdurige bevalling gaat waar er onderweg een complicatie optreedt zodat een keizersnede nog de enige oplossing is. Ook bij het ‘halen’, het eruit trekken van het kindje tijdens de keizersnede kunnen er weer flinke krachten op het lijfje ontstaan.

In alle situaties kan het zijn dat er een dusdanige impact op het hoofdje of verdraaiing van de nek en schouders ontstaat, dat het hoofdje of de nek en schouders niet goed vanuit zichzelf kunnen herstellen. Dit alles kan er toe leiden dat het kindje een huilbaby wordt. Een zware situatie voor alle betrokkenen. Een osteopaat kan dan een helpende hand bieden.

Osteopathie bij een huilbaby

Wat kan een osteopaat betekenen bij een huilbaby? Door het lichaam van de baby te onderzoeken met de handen is de osteopaat in staat om bewegingsverliezen of spanningen in hoofd, nek, schouders en de rest van het lijfje op te sporen. Vervolgens kan de osteopaat middels zachte technieken de gevonden spanningen en bewegingsverliezen verminderen of geheel wegnemen. Over het algemeen wordt de behandeling door het kindje als prettig ervaren, vaak geeft het zich er na enige tijd als het ware aan over.

Door de spanningen in buik, wervelkolom en hoofd-nek-schouder gebied weg te nemen, verdwijnen de stoorzenders uit het lijfje en zal het kindje zich weer lekkerder in zijn of haar vel kunnen voelen.

Er wordt bij baby’s geen gebruik gemaakt van manipulaties (‘kraken’) of zogenaamde ‘holdingtechnieken’, een techniek waarbij een kindje als het ware volledig wordt opgevouwen. Dit laatste kan namelijk leiden tot dichtdrukken van de luchtpijp met alle gevolgen van dien.

Baby’tjes reageren vaak zeer goed op een behandeling. Maar er is geen enkele therapie die alle problemen op kan lossen, dat geldt ook voor de osteopathie. Om niet eindeloos door te behandelen zonder resultaat wordt er altijd afgesproken dat er na 3 behandelingen resultaat moet zijn. Dat betekent niet dat de klacht na 3 keer behandelen verdwenen zal zijn, maar er moet een significante verbetering te merken zijn.

Na de behandeling

Na de osteopatische behandeling is het kindje vaak moe. Het is dan ook verstandig om de baby na de behandeling rust te gunnen. Wanneer het in slaap valt, is het beter om het niet wakker te maken voor een voeding, maar om lekker te laten doorslapen. Hierdoor heeft het kindje maximaal profijt van de behandeling.
Het kan overigens ook zijn dat het kindje onrust vertoont in de dagen na de behandeling. Soms is er juist sprake van een tijdelijke verergering van de symptomen. Meestal duurt dat niet langer dan 1 of 2 dagen.

Heeft u na het lezen van dit artikel nog vragen? Dan kunt u altijd contact opnemen via email of telefoon.